Overleven in een ongelijke wereld

Negen maanden wonen in Indonesië heeft me veel geleerd over structurele ongelijkheid in de wereld. Een reflectie over leven als “rijke” Belg tussen de lokale Indonesische bevolking.

Landbouwers in de provincie Yogyakarta – © Wouter Kesteloot

Op 27 oktober 2023 vertrek ik vanuit België voor mijn avontuur van negen maanden in Indonesië. Ik vertrek met gemengde gevoelens:

Een spannend gevoel. Hoe gaat alles verlopen in een land dat ik vooral ken door mijn Indonesische verloofde maar nog moet ontdekken? Ik voel stress voor nieuwe ervaringen in een totaal ander land waar ik slechts één keer twee weken ben geweest.  

Maar ik ben vooral ook nieuwsgierig. Nieuwsgierig om familie te leren kennen, naar veel plekjes in de natuur, een andere cultuur en ander eten. Doordat ik een sabbatical neem van mijn werk, heb ik tijd om Indonesië rustig te ontdekken en kan ik in een ander ritme leven. Geen wekelijks werkritme maar ook geen super druk reisprogramma.

Twee dagen na mijn vertrek, op 29 oktober 2023, kom ik aan in Indonesië. Op 28 juli 2024, na 261 dagen of negen maanden in Indonesië, keer ik terug naar de andere kant van de wereld. Ik vind het moeilijk om me terug aan te passen aan het Belgische leven en ik mis Indonesië. Ik mis familie, het overheerlijke eten, de prachtige natuur, de veelzijdige cultuur en zoveel meer.

Negen maanden in Indonesië heeft me veel geleerd. Leven in een ander land en een andere cultuur laat me toe om met een andere blik naar het leven te kijken. Mijn tijd in Indonesië heeft me veel doen nadenken over hoe de wereld in elkaar zit, met veel ongelijkheden en onrechtvaardigheid. Een reflectie over leven als “rijke” Belg tussen Indonesiërs:

Goedkoop voor mij

Ik woon met mijn vriend op het eiland Java in de provincie Yogyakarta, tien kilometer van de toeristische stad Yogyakarta. Omwille van veiligheid wonen we in een huis in een beveiligd huizencomplex. We huren één jaar lang een huis voor de prijs dat ik in België twee maanden een appartement kan huren.

Het is een huizencomplex waar rijke Indonesiërs leven. Het is veiliger voor ons als koppel van hetzelfde geslacht omdat rijkere Indonesiërs meestal hogeropgeleid zijn en zich niet met andere zaken bemoeien. Daarentegen bemoeien arme Indonesiërs of mensen uit de middenklasse zich snel met het leven van anderen omwille van sociale of religieuze redenen, dat vertelde mijn partner me.

Eten in een restaurant in Yogyakarta – © Wouter Kesteloot

Voor mij is veel goedkoop in Indonesië. Ik kan een lekkere rijstmaaltijd eten aan één euro, kan goedkoop een taxi nemen, naar de kapper en naar de bioscoop gaan. Ik moet me geen zorgen maken als ik ziek word want ik heb een ziekteverzekering en kan terecht in goede ziekenhuizen. Uiteraard is het in toeristische gebieden meteen veel duurder en zijn er terecht hogere prijzen voor buitenlandse toeristen.

Zware handenarbeid in de landbouw

Terwijl het voor mij goedkoop is, is het dat niet voor de meeste Indonesiërs. Ik zie veel Indonesiërs hard werken. Landbouwers werken elke dag lange zware uren. Ze doen manueel werk in de hitte, terwijl landbouw in Europa gebeurt met hulp van machines en technologie.

Als ik ga lopen of fietsen, geniet ik van prachtige uitzichten van rijstvelden en kokosnootbomen. Telkens kom ik werkende landbouwers tegen. Ik idealiseer werken in de prachtige natuur maar besef dat het hard labeur is voor lage opbrengsten. Voor hen is het leven duur en zwaar.

Landbouwvelden in Nanggulan – © Wouter Kesteloot

De vader van mijn partner, bapak, is ondertussen 66 jaar en doet manueel werk dat ik nooit zou kunnen volhouden. Hij heeft één rijstveld en drie grote landbouwvelden in een straal van vijf kilometer rond zijn huis. Elke dag van de week staat bapak om vier uur ’s ochtends op en werkt hij van zonsopgang tot zonsondergang in de hitte. Hij gaat naar zijn velden en plant en oogst onder andere rubber, koffie, cacao en durian. Telkens legt hij grote afstanden af en gebruikt hij een machete om de oogst van de bomen te halen. Bapak werkt hard om daarna zijn producten aan een lage prijs door te verkopen aan een tussenpersoon.

Bezoek aan een landbouwveld van de vader van mijn verloofde – © Wouter Kesteloot

Zoals bapak zijn er duizenden landbouwers. Behalve landbouwers zie ik nog veel andere hard werkende beroepen. Zo brengt een oude man ons met een niet-gemotoriseerde bakfiets of becak naar ons hotel. Na de rit voelen we ons ongemakkelijk dat de oude man bergop moet fietsen met ons als passagiers. We geven een grote fooi.

Overleven

Een groot deel van de bevolking heeft een informele job zoals taxichauffeur, straatmuzikant of straatverkoper of is werkloos. Ik zie ook kinderarbeid: Kinderen verkopen producten op straat. Meestal hebben Indonesiërs geen ziekteverzekering, geen pensioen en weinig vakantiedagen. Veel zaken die we gewoon zijn in het Westen, zijn er niet in Indonesië.

Straatverkoper in Yogyakarta – © Wouter Kesteloot

Veel Indonesiërs werken hard om te overleven. Ze proberen zo uit de armoede te geraken maar meestal zorgt dit niet voor een verbetering van hun situatie. Armoede vernietigt levens. Het doodt mensen vroegtijdig door honger of ziektes. Door armoede kunnen veel kinderen niet naar school omdat ze moeten werken om de familie te helpen.

Woningen in Yogyakarta – © Wouter Kesteloot

Ook in België is er uiteraard armoede maar de schaal van armoede is nog veel groter in Indonesië. Dankzij het systeem van sociale zekerheid hebben Belgen nog een vangnet als ze werkloos of ziek worden en je kan sparen voor een pensioen. Dit is niet het geval in Indonesië.

In buitenland werken voor een betere toekomst

Indonesië heeft een grote ongelijkheid waarbij niet iedereen kan studeren aan een hogeschool of een universiteit. Door te studeren kan je de sociale ladder beklimmen maar je moet eerst genoeg geld hebben. Vaak werken ouders in het buitenland waar de lonen hoger liggen, zodat hun kinderen kunnen studeren. Voor de toekomst van hun kinderen gaan ze voor een lange tijd weg uit hun thuisland, ver weg van hun familie.

Sloppenwijk in Malang die een toeristische bestemming werd – © Wouter Kesteloot

Dit is ook het geval bij mijn partner. Mijn verloofde kon studeren aan een universiteit in Indonesië dankzij jarenlange opoffering van zijn mama, ibu. Ibu werkte meer dan vijftien jaar lang in het Midden Oosten. Ze kon slechts elke twee jaar terug naar huis, net zoals veel andere Indonesiërs die naar het buitenland gaan om extra geld te verdienen. Daarna kon mijn vriend enkel studeren in België omdat hij een beurs kreeg, anders was dit veel te duur.

Door mijn relatie met een Indonesiër heb ik een persoonlijke connectie met Indonesië en kijk ik met een andere blik naar het land. Meer dan andere toeristen ken en zie ik veel meer hoe de Indonesische bevolking leeft. Ik ben veel gevoeliger en meer opmerkzaam voor de verschillen in welvaart en ongelijkheid.

Structurele wereldwijde ongelijkheid

Door Indonesiërs te observeren besef ik dat ik in Indonesië een “rijke” Belg ben. Terwijl ik in België behoor tot de middenklasse, word ik gezien als rijke Belg in Indonesië omdat mijn Belgisch loon veel hoger is dan een gemiddeld Indonesisch loon.

Mijn rijkdom en welvaart is het gevolg van een wereldwijde structurele ongelijkheid waarbij het Westen profiteert van armoede in landen in het mondiale Zuiden zoals Indonesië.

Ik denk vaak aan ongelijkheid tussen het Westen en de rest van de wereld. Ik lees bijvoorbeeld over nikkelproductie in Indonesië: nikkel dat nodig is als grondstof voor elektrische auto’s in het Westen. Arbeiders in nikkelsmelterijen werken in zware, onveilige en ongezonde omstandigheden voor de verwerking van deze cruciale grondstof. Naast nikkel is er ook palmolie, textiel en landbouwproducten die aan lage prijzen naar het Westen geëxporteerd worden. Fast fashion komt goedkoop op de markt in Europa omdat arbeiders een veel te laag loon krijgen.

Een landbouwer in de provincie Yogyakarta – © Wouter Kesteloot

Als Europeaan neem ik zelf ongewild ook deel aan het globale ongelijke systeem. Gewoon door te leven in Europa en goedkoop te consumeren. Een heleboel producten komt immers in oneerlijke omstandigheden goedkoop in de winkel in Europa. Aan de andere kant van de wereld moeten mensen leven met armoede, milieu- en gezondheidsproblemen en de grootste gevolgen van klimaatverandering.

Ik wist uiteraard al van het bestaan van deze ongelijkheid. Maar door negen maanden in Indonesië zie ik met mijn eigen ogen het verschil tussen mezelf en de lokale bevolking.

Schuldig over privileges

Ik voel gemengde gevoelens over deze ongelijkheid. Ik voel me schuldig over mijn privileges omdat het Westen verantwoordelijk is. Ik wil graag dat er gelijkheid en rechtvaardigheid komt. Ik wil zelf bijdragen aan een betere wereld door bijvoorbeeld te doneren aan ngo’s en tweedehandskledij te kopen. In Indonesië kopen we zo veel mogelijk lokaal om de lokale bevolking te steunen. We vermijden niet-Indonesische restaurants met buitenlandse eigenaars en eten in authentieke Indonesische zaken. Vaak geven we een fooi aan taxichauffeurs of gidsen. Een klein bedrag maakt immers al een groot verschil voor hen.

Maar ik ben ook pessimistisch en boos omdat de ongelijkheid structureel is en steeds groter wordt. Veel westerlingen weten dat er ongelijkheid is maar nemen geen actie. Het is heel moeilijk om het onrechtvaardige systeem te veranderen maar het moet gebeuren.  

Monument van de onafhankelijkheidsoorlog in Yogyakarta – © Wouter Kesteloot

Rijke landen uit het Westen zijn immers sinds de koloniale tijd al verantwoordelijk voor de globale ongelijkheid en voor de uitbuiting van het mondiale Zuiden. De ongelijkheid is een erfenis uit het verleden. De Nederlandse maatschappij VOC ging in de zeventiende eeuw in het verre oosten op jacht naar specerijen zoals nootmuskaat en kruidnagel en keerde terug met megawinsten. Toen Indonesië nog een Nederlandse kolonie was, vloeiden de winsten jarenlang uit de kolonie naar Nederland. Die winsten zorgden voor welvaart in het Westen. Hetzelfde gebeurde met andere kolonies, zoals de Belgische kolonie in Congo.

En vandaag blijft de ongelijkheid bestaan: In Aziatische en Afrikaanse landen wordt er massaal natuur vernietigd voor grondstoffenwinning. Die grondstoffen gaan naar het Westen voor oneindige consumptie en economische groei maar veroorzaken een klimaatcrisis.

Koloniale erfenis

Kolonialisme is al meer dan zeventig jaar afgelopen in Indonesië maar is er nog steeds in de hoofden van de Indonesiërs. Iedereen wil zo wit mogelijk zijn. Daarom gaan ze niet te veel in de zon of enkel met lange broek en lange mouwen in de zon. En ze gebruiken crème om witter te worden volgens het schoonheidsideaal uit de media. Dit is het idee van tijdens de kolonie: Hoe witter je bent, hoe beter, hoe meer kansen. In Indonesië kijken inwoners van het eiland Java zelfs neer op Indonesiërs met een donkerdere huidskleur, zoals inwoners van het eiland Papua in het uiterste Oosten.

Kinderarbeid in Indonesië – © Antara Foto (blok-a.com)

Ook domineren westerse ideeën nog altijd de wereld, bijvoorbeeld in de aanpak van klimaatverandering. Naar de wijsheid van de inheemse bevolking wordt er niet geluisterd, terwijl zij van oudsher heel veel kennis hebben over de omgang met onze planeet. 

Ik vind het jammer dat dit idee van blanke superioriteit nog blijft bestaan. Maar als ik erover nadenk, is het begrijpelijk. Indonesiërs zien blanke toeristen komen om Indonesië te ontdekken en veel geld te spenderen maar ze geraken zelf meestal nooit in Europa. Voor mij is het gemakkelijk om naar Indonesië te gaan, omgekeerd is het veel moeilijker.

Gemeenschapsgericht leven

Indonesiërs leven eenvoudiger maar ze leven ook veel meer in gemeenschap dan westerse individualistische maatschappijen. Vooral in dorpen leeft de bevolking gemeenschapsgericht. Familie woont dicht bij elkaar, helpt elkaar en deelt met elkaar. De meeste Indonesiërs gaan niet naar een rusthuis als ze oud zijn maar wonen bij hun kinderen die voor hen zorgen. Bij een huwelijk helpt heel het dorp mee aan de voorbereiding van het feest.

Gemeenschapsgericht leven heeft als voordeel dat je snel hulp kan krijgen van je familie of dorpelingen. Het idee dat iedereen elkaar helpt is volgens mij een mooi concept. Als ik een probleem heb, helpen anderen mij en omgekeerd. Echter is er een grote druk op dorpelingen om bij elk evenement te helpen. Kinderen ervaren ook druk om later voor hun ouders te zorgen. De zorg door kinderen is veel persoonlijker dan een verblijf in een rusthuis maar legt een grote verantwoordelijkheid op de schouders van kinderen. Kinderen moeten bovendien ouders ook financieel ondersteunen omdat de meeste Indonesiërs geen pensioen hebben.

Gemeenschapswerk in Indonesië – © Antara Foto / Prasetia Fauzani (tirto.id)

Een ander nadeel van gemeenschapsgericht leven is het gebrek aan privacy. In Indonesië verblijft de moeder of schoonmoeder van een zwangere vrouw enkele maanden vóór en na de geboorte bij haar dochter of schoondochter om te helpen. Dit is uiteraard een grote hulp bij een pasgeboren baby maar dit zouden veel Belgen ervaren als een groot gebrek aan privacy. Volgens mij is een evenwicht tussen de twee samenlevingsvormen het beste.

De Indonesische bevolking is heel gastvrij en heeft veel interesse in mij als blanke westerling. In niet-toeristische plaatsen ben ik een curiositeit en kijken veel mensen naar me. Die aandacht voelt vreemd voor mij. Als Indonesiërs weten dat ik de lokale taal spreek, overvallen ze me met vragen. Waarom ben je in Indonesië? Wat doe je hier? Wat vind je van Indonesië?

Relativeren

Als toerist in Indonesië ben ik onder de indruk van de gastvrijheid van lokale gidsen en chauffeurs maar denk ik ook aan hun werkomstandigheden. Zo krijgen we een perfecte service tijdens een tweedaagse in de bergen in Lombok. Een groep met gidsen en assistenten draagt onze bagage, tenten en eten mee naar de top en maakt eten voor ons klaar. Het geeft me een dubbel gevoel. Door mijn bezoek zorg ik voor hun inkomsten maar het voelt zo ongelijk aan.

Onze gids in Lombok – © Wouter Kesteloot

Ik besef dat ik als rijke westerling veel privileges heb tegenover de gemiddelde Indonesiër en andere niet-blanke westerling. Negen maanden in Indonesië is dan ook een les in relativeren. Ik besef dat we in België veel rijkdom hebben en toch nog heel veel klagen maar veel te weinig denken aan onrecht in de wereld.

Leave a comment